Geschiedenis | 1928-1965

Eibert den Herder begon in 1928 de Holland Veluwe Lijn, een bootdienst die voer tussen Amsterdam en Harderwijk. Toeristen maakten veel gebruik van deze verbinding waardoor twee zoons van Eibert den Herder, Frits en Coen, op het idee kwamen een theehuis en speeltuin te beginnen op het strand van Harderwijk. Daarnaast werd een oude groenteschuit aangekocht waarop twintig zitplaatsen werden gecreëerd. Dit was de start van de Verenigde Harderwijker Toeristische Bedrijven (VHTB). 

Dankzij de aanleg van Oostelijk Flevoland waren de rondvaarttochten erg populair. De broers zagen echter in dat de belangstelling voor de Zuiderzeewerken tijdelijk zou zijn en de speeltuin uiteindelijk de rol als publiekstrekker moest gaan overnemen. In 1949 kocht de broer van Frits en Coen, Egbert den Herder, hotelcafé-restaurant “Ijsselmeer”.

Nadat in 1950 vader Eibert den Herder overleed ontstond er een meningsverschil tussen de broers den Herder en ging Egbert verder met het hotel en richtten Fits en Coen zich tot de VHTB wat inmiddels de Verenigde Toeristische Bedrijven, de VTB, heette.

Frits den Herder begon een fascinatie voor zeezoogdieren te ontwikkelen en zag wat er in Amerika gebeurde. Iets wat hij ook graag wou realiseren in Harderwijk. In 1955 werd het eerste bassin gegraven waar destijds acht jonge zeehonden uit Zeeland in kwamen. Het bassin bevond zich op de plek waar nu het magazijn en kantoren zich bevinden achter het DolfijndoMijn (de koepel). De jonge zeehonden kregen viermaal per dag de fles. Een groot deel van de zeehonden zijn echter in februari 1956 overleden.
Vervolgens werden in mei 1956 zeven Californische zeeleeuwen gekocht voor 1500 gulden per stuk en werd een mannelijke Patagonische zeeleeuw, welke later de naam Herman kreeg, voor 2000 gulden gekocht. Snorder Piet Graffijland, ook wel ‘ome Piet’ genoemd, ‘trainde’ destijds de dieren, voor zover het trainen te noemen was. De zeeleeuwen sprongen naar een vis aan een stok of kwamen op een tafeltje zitten voor een vis. Iets wat voor die tijd uniek was. Het bassin bestond uit een gebied met 2,5 miljoen liter zoet water (aldus oude advertenties) en een landgedeelte met zand en gras.

 

 

 

In 1957 leerden de broers den Herder wetenschapper Dr. W. H. Dudok van Heel kennen. Dudok van Heel was destijds bezig met een proefschrift over het gehoor van bruinvissen in Denemarken. In 1957 hebben zij samen een expeditie naar Denemarken gemaakt waarbij tien bruinvissen zijn gevangen. Het was de bedoeling dat er drie bruinvissen naar Harderwijk zouden komen en dat de andere zeven naar Texel zouden gaan, waar vervolgens onderzoek naar de dieren gedaan zou worden.
Het transport van de bruinvissen naar Harderwijk is echter mislukt en de dieren zijn niet aangekomen in Harderwijk.

In 1960 werd het woonhuis op het park bebouwt. Dhr. W. Nuis, bedrijfsleider Veluwestrand, woonde in dit huis. Het huis staat nog steeds op het park en biedt tegenwoordig plaats aan een viskeuken, laboratorium en kantoren.

Samen met hem werden erreizen gemaakt naar Amerika om te kijken hoe zeezoogdieren aan de andere kant van de oceaan gehouden worden. Naast vinpotigen werd er ook gekeken naar hoe dolfijnen werden gehouden, de interesse van Den Herder en Van Heel ging hier namelijk naar uit. In de jaren tot 1965 werden plannen gemaakt om dolfijnen te gaan houden in Harderwijk. Toen nog niet bekend voor het publiek, maar de familie den Herder kocht vier dolfijnen in Amerika, welke gevangen waren in de Golf van Mexico. De kosten voor een dolfijn bedroegen 10.000 gulden per stuk en volledig getraind 35.000 gulden per stuk.

Op 17 maart 1965 werd een vergunning aangevraagd om een bassinstelsel te bouwen, waarna de vergunning op 5 april verleend werd en de bouw gestart kon worden. Het bassinstelsel bestond uit een showbassin van 21 meter lang, 8 meter breed en 2,80 meter diep. Het showbassin bevatte 400.000 liter zout water. Achter het showbassin bevonden zich drie overdekte bassins. In totaal bevatte het bassinstelsel 750.000 liter zout water. Om de bezoekersstroom aan te kunnen werd een tribune gebouwd voor circa 1000 toeschouwers. De bassins van toentertijd bestaan nog steeds en zijn ook nog in gebruik. Tegenwoordig zijn ze aangesloten op het DolfijndoMijn.

 

 

Op 3 juli kwamen vier tuimelaardolfijnen vanuit Philadelphia aan op Schiphol, waarna ze na een rit van twee uur aankwamen in Harderwijk. De groep bestond uit twee mannelijke dieren genaamd Moby Dick en Wiki Wiki en twee vrouwelijke dieren genaamd Peppy en Mamalou.
Amerikaanse dolfijnentrainer James Tibor kwam met de dolfijnen mee om de dieren verder te trainen en dit over te dragen aan de Harderwijkse trainers.
Op 8 juli opende burgemeester G.J. Numan het Dolfinarium. Op 9 juli werd het Dolfinarium geopend voor publiek. Een primeur voor die tijd, het Dolfinarium was een van de eerste parken in Europa waar dolfijnen te zien waren.

In de zomer van 1965 bezochten 400.000 belangstellenden het Dolfinarium.


Met special dank aan:

Dolfinarium Harderwijk
Marten Huigen